Onze hersenen beheersen elk aspect van wie we zijn, wat we denken en wat we voelen. Daarnaast coördineren de hersenen alles wat we doen. Hersentumoren zijn de enige vorm van kanker die door hun plaats in de hersenen een direct effect kunnen hebben op iemands persoonlijkheid en het psychisch functioneren. De groei van een hersentumor kunnen persoonlijkheidsveranderingen veroorzaken, zoals verwarring, angst of stemmingswisselingen.
Welke veranderingen van persoonlijkheid kan hersentumor veroorzaken?
Hoewel een zekere mate van persoonlijkheidsverandering kan worden ervaren als gevolg van de natuurlijke reactie op een diagnose en behandeling, zoals dat bijvoorbeeld bij andere kanker vormen ook zo is, zal niet iedereen met een hersentumor specifieke hersenkanker persoonlijkheidsveranderingen ervaren die als problematisch kunnen worden beschouwd.
Mogelijke persoonlijkheidsveranderingen kunnen zijn:
Prikkelbaarheid of agressie
Ontremming - verlies van remmingen of beperkingen en zich gedragen op sociaal of cultureel onaanvaardbare manieren
Verwarring en vergeetachtigheid
Apathie (gebrek aan interesse en motivatie)
Depressie en afstomping / afvlakking van emoties
Angst
Stemmingswisselingen (bekend als 'emotionele labiliteit')
Moeilijkheid plannen en organiseren
Moeilijkheden om emoties in jezelf en anderen te identificeren
Vaak zijn de veranderingen in de persoonlijkheid en het gedrag voor de patiënt, familie en naasten moeilijker te hanteren dan de lichamelijke veranderingen, zelfs die van bijvoorbeeld een halfzijdige verlamming. Het is vaak meer dan een ongemak als iemand een ander persoon wordt. Deze veranderingen worden in belangrijke mate veroorzaakt door de hersenschade door de hersentumor zelf of door vochtophoping rond de tumor, het omringende oedeem. Daarnaast kunnen ook de hersentumor specifieke behandeling of een combinatie van behandelingen (operatie, radiotherapie, chemotherapie) en de medicijnen (dexamethason, anti-epileptica) leiden tot veranderingen in het denken en doen van de patiënt.
Zwelling in de hersenen
Zwelling van de hersenen kan naast de hersentumor groei ook het gevolg zijn van de daarvoor gegeven behandelingen zoals chirurgie, radiotherapie en chemotherapie. Persoonlijkheidsveranderingen die zich hebben voorgedaan als een direct of indirect gevolg van deze behandelingen gaan echter meestal wel weer geleidelijk over naarmate je herstelt. Grote tumoren kunnen een groter effect hebben omdat ze een groter gebied in de hersenen beïnvloeden. Maar zelfs een kleine tumor op een belangrijke sleutelpositie in de hersenen kan ook een zeer aanzienlijke impact hebben.
Locatie van de hersentumor
Naarmate een hersentumor groeit oefent het steeds meer druk uit op zijn omliggende (gezonde) hersenweefsels in de hersenen. Hierdoor komt de functie en processen die vanuit daar worden aangestuurd in de verdrukking.Persoonlijkheidsveranderingen komen het meest voor bij mensen wanneer de tumor zich in hun voorhoofdskwab bevindt omdat daar de persoonlijkheid, gedrag en emoties, probleemoplossing en langetermijngeheugen wordt geregeld.Veranderingen in de persoonlijkheid kunnen bijvoorbeeld ook worden veroorzaakt door een tumor in de hypofyse die de hormoonspiegels regelt.
Onze hersenen kunnen worden verdeeld in verschillende delen met centra voor beweging, gevoel, taal (om te spreken en te verstaan), en voor het zien. Een beschadiging binnen zo'n gebied door een hersentumor of de behandeling geeft een verstoring van de daarbinnen gelegen betreffende functies. Naast deze zogenaamde eloquente hersengebieden, waar beschadiging van dat gebied directe gevolgen heeft voor het functioneren van de patiënt, zijn er ook zogenaamde ‘stille’ gebieden. Daar zitten bepaalde functies die niet opvallend gestoord raken bij beschadiging van het gebied, omdat ze kennelijk vervangbaar zijn door soortgelijke functies in andere gebieden die bij hetzelfde hersennetwerk zijn betrokken.
De frontaalkwab
Patiënten met een tumor in de frontaalkwab kunnen interesse verliezen in hun omgeving. Ook kunnen zij geconfronteerd worden met stemmingsschommelingen en intellectuele achteruitgang. Daarnaast kunnen er door beschadigingen of druk in dit deel van de hersenen beperkingen ontstaan in het korte termijn geheugen. Ook kunnen patiënten met hersentumoren in deze gebieden moeite hebben met het plannen en coördineren van hun gedrag. Dit functioneren is belangrijk in veel dagelijkse bezigheden en zal dan vooral voor de naasten omgeving merkbaar en een zware belasting kunnen zijn
De parietaalkwab
Afhankelijk of de hersentumor in de linker of de rechter hersenhelft zit en de precieze locatie aldaar kunnen tumoren in de parietaalkwab onder andere leiden tot stoornissen in de waarneming en de ruimtelijke oriëntatie. De patiënt kan dan bijvoorbeeld voorwerpen die hij aanraakt niet goed meer herkennen of links en rechts niet meer van elkaar onderscheiden. De patiënt kan problemen krijgen met zaken als lezen en rekenen of delen van zijn omgeving gaan missen.
De temporaalkwab
Een hersentumor in de temporaalkwab kan onder meer aanleiding geven tot problemen met zaken als zien, ruiken, de taalvermogens en het visueel geheugen. Zo kan er uitval van een deel van het gezichtsveld optreden of de patiënt hierdoor dubbel gaan zien. Daarnaast last krijgen van reukhallucinaties.
De occipitaalkwab
Hersentumoren die in de occipitaalkwab zitten geven vooral problemen met het zien. Hierdoor kan er bijvoorbeeld uitval van een helft van het gezichtsveld bij de patiënt optreden.
Veranderingen in het functioneren van een hersentumor patiënt die niet direct samen lijken te hangen met een specifieke plaats van de tumor kunnen plaatsvinden op drie verschillende vlakken:
cognitief (de verstandelijke vermogens)
emotioneel
gedragsmatig.
Cognitieve veranderingen
Cognitief staat voor kennis, inzicht en redeneren, ofwel het leer- en denkproces. In zijn algemeenheid kunnen daar de volgende veranderingen bij hersentumor patiënten optreden:
Geheugenproblemen: problemen in de opslag van informatie in het korte termijn geheugen, problemen in de overdracht van de informatie naar het lange termijn geheugen, problemen bij het terughalen van eerder in het geheugen opgeslagen informatie. Geheugenstoornissen kunnen soms vooral veroorzaakt worden door concentratieproblemen en kunnen hierdoor dan ook toenemen in drukke situaties met veel prikkels of afleiding
Aandachts- en concentratieproblemen: er kan sprake zijn van een vertraagde snelheid van informatieverwerking, tragere denksnelheid, moeilijkheden met het concentreren en het richten en/of verdelen van aandacht
Problemen bij plannen en uitvoering. Bij het uitboeren van doelgerichte handelingenj kunnen problemen optreden met het formuleren van de doelen en het plannen en uitvoeren van de daarbij behorende activiteiten. Hierdoor kan de effectiviteit van het handelen verminderen, soms zelfs versterkt door zaken als een gebrek aan ziekte-inzicht
Problemen in waarnemeing en beoordeling. Deze stoornissen kunnen op meerdere manieren merkbaar zijn:
Neglect, het negeren van alles (lichaam en omgeving) aan de aangedane zijde van het lichaam
Hemianopsie of anoptie. Er kan blindheid in een deel van het gezichtsveld ontstaan Men spreekt daarbij van hemianopsie als het de helft van het gezichtsveld betreft en kwadrant anopsie als een kwart (boven of onder) van het gezichtsveld betreft.
Agnosie. Het moeite hebben met het herkennen van voorwerpen en afbeeldingen
Apraxie, Het moeite hebben met het gebruiken van voorwerpen
Overzicht. Het niet snel kunnen overzien van wat men voor zich heeft
Ruimtelijke waarneming problemen
Afasie, dysartrie of andere communicatiestoornissen. Deze kunnen blijken als de patiënt moeite heeft met het vormen of begrijpen van taal (afasie), bij woordvindingsproblemen, problemen in de non-verbale communicatie, te veel praten en breedsprakigheid, informatie letterlijk nemen in plaats van symbolisch, gebruik van vreemde woorden / zinnen en aangedane spraak door verlamming van spieren die hiervoor nodig zijn (dysartrie). In het laatste geval is er geen sprake van een taalstoornis, maar van problemen met de spraak.
Emotionele veranderingen:
Met de emotie wordt de innerlijke beleving van iemand bedoeld, welke tot bepaald gedrag leidt. Hoewel emoties vaak om subjectieve gevoelens gaan worden ze ook vaak bepaald door lichamelijke reacties. In biologische zin kunnen emoties ook gedefinieerd worden als een reactie van onze hersenen op een affectieve prikkel. Deze komen dan ook zowel bij mensen als dieren vrijwel automatisch tot uiting in een bepaald patroon van gedrag en fysiologische reacties. Het gevoel kan dan gezien worden als een speciale uiting of vorm van emoties die typisch is voor mensen, namelijk de bewuste beleving, of mentale reflectie van emoties. Door een hersentumor en/of de behandeling kunnen op dat vlak vooral de volgende zaken extra optreden.
Primaire emotionele veranderingen Deze gedragsveranderingen zijn vaak het directe resultaat van de veranderingen in de hersenen. Ze lijken vaak deels samen te hangen met de plaats van de hersentumor en kunnen met name voor de omgeving zeer belastend zijn omdat ze de normale contacten met de patiënt erg bemoeilijken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zaken als:
Ongeremdheid, de rem op emoties is weg
Niet meer kunnen nuanceren
Asociaal gedrag
Vloeken
Agressie
Snel huilen
Geprikkelde stemming
Depresieviteit
Overspannenheid
Vermoeidheid
Verhoogde gevoeligheid voor licht, drukte en lawaai
Secundarie emotionele veranderingen. Dit zijn de emotionele veranderingen die ontstaan als reactie van de patiënt op de vaak vreemde of onverwachte symptomen van de tumor
Verwerking en rouw reacties. Deze ontstaan als gevolg van het verlies van een functie of door de onzekere toekomstperspectieven. Dit laatste is voor iedere patiënt verschillend en deels afhankelijk van de groeisnelheid van de hersentumor en de daarbij horende prognose. Voor meer informatie over hoe een rouwproces werkt, lees ons artikel Richtlijnen bij rouwverwerking
Bovenstaande zaken kunnen wisselend voorkomen en zijn zeker niet bij alle patiënten van toepassing.
Gedragsveranderingen:
Veranderingen in het gedrag kunnen optreden door een verstoorde sociale waarneming en sociaal bewustzijn. Naarmate de grootte van de tumor toeneemt, kan de mogelijkheid tot zelfbewustzijn en de zelfbeoordeling (steeds meer) afnemen.
Bij een verstoorde zelfcontrole kan er sprake zijn van:
impulsiviteit
rusteloosheid
ongeduld
gebrek aan spontaniteit
gebrek aan flexibiliteit
Verder kan er sprake zijn van zaken als:
Het niet meer kunnen leren van ervaringen
Catastrofereactie. Hiermee wordt bedoeld een sterk emotionele en niet-invoelbare reactie, vooral bij confrontatie met dingen die niet goed gaan. Andersom komt het ook voor dat de patiënt juist weer onverschillig reageert in emotionele situaties
Specifieke emotionele veranderingen. Dit kunnen zijn:
apathie
kinderlijkheid
verhoogde reactiviteit
impulsiviteit
prikkelbaarheid
ontremming
dwanglachen of -huilen
agressie
afname of toename van sexuele interesses
Verlies van zelfredzaamheid waardoor het ook kan gebeuren dat de patiënt niet meer voor volwaardig wordt aangezien. Dit kan leiden tot:
Symptomen bij een hersentumor in de linker hersenhelft
Symptomen bij een hersentumor links
De hersenhelft links heeft andere taken en eigenschappen dan de hersenen rechts. De mogelijke symptomen bij een hersentumor groei of operatie links worden hieronder beschreven.
Cognitieve veranderingen:
Rechtzijdige aandoeningen als verlamming, krachtsverlies of gevoelsstoornissen in het lichaam
Afnemend gezichtsvermogen aan de rechterkant van beide ogen (hemianopsie)
Onduidelijke spraak door verlamming spieren tong, wang, lippen waardoor woorden vervormd worden. Dit kan ook komen doordat de ademhaling en de stem niet goed samenwerken, met als resultaat: zachtere stem, hakkelende spraak met onverwachte pauzes (dysartrie)
Minder aandacht voor de rechter kant (neglect)
Problemen met voorwerpen, geluiden of gezichten te herkennen, hoewel de zintuigen wel werken. (agnosie)
Taal- en spraakproblemen. Moeilijkheden met taal: spreken, taalbegrip, lezen, schrijven (afasie)
Problemen bij dagelijkse handelingen en routines (apraxie)
Geheugen voor verbale (gesproken) zaken
Afname van het analytische vermogen
Verminderende timing en snelheid van vaardigheden
Chronologische problemen met volgorde van tijd, oorzaak en gevolg
Verwarring tussen de begrippen links en recht
Cijfermatige problemen bij getalbegrip en omgaan met geld, daarbij kan zelfs van 1 tot 10 tellen moeilijk worden
Emotionele veranderingen:
Gebrek aan zelfvertrouwen
Kans op depressie
Kans op wisselende stemming
Snel emotioneel worden
somberheid afgewisseld met machteloze woede
Gedragsveranderingen:
Onzeker en teruggetrokken gedrag en minder initiatief tonen
Langzaam, traag en angstig gedrag, omdat de patiënt zich goed bewust is van wat er gebeurd is
Symptomen bij een hersentumor in de rechter hersenhelft
Symptomen bij hersentumor rechts
De hersenhelft rechts heeft andere taken en eigenschappen dan de hersenen links. De mogelijke symptomen bij een hersentumor groei of operatie rechts worden hieronder beschreven.
Cognitieve veranderingen:
Volgorde van handelingen, zoals bijvoorbeeld aankleden, niet meer weten (apraxie).
Het niet meer kunnen herkennen van voorwerpen, geluiden of gezichten, hoewel de zintuigen wel werken, ook is soms het ruimtelijk voorstellingsvermogen verminderd (agnosie)
Stoornissen in waarnemen en denken
Stoornissen in de bewegingen
Gevoelsstoornissen, zwakte of verlamming aan de linkerkant van het lichaam
Verminderd gezichtsvermogen aan de linkerkant van beide ogen. Alsof beide brillenglazen aan de linkerkant zijn afgeplakt per glas (hemianopsie)
Niet beseffen dat de linkerzijde van het lichaam of ruimte bestaat en/of geen aandacht voor de verlamde kant van het lichaam (neglect)
Het gevoel voor ruimte en tijd kan slecht zijn waardoor iemand diepte, vorm, kleur en afmetingen niet kan inschatten en verdwaalt. Ruimtelijk inzicht problemen.
Verminderd inzicht in eigen gedrag, problemen of beperkingen (anosognosie)
Taal wordt vaak te letterlijk genomen en grapjes en achterliggende boodschappen worden niet gauw begrepen.
Moeilijk inschatten van andermans emotie in de stem, zoals vreugde, boosheid, opluchting, verdriet (prosodie).
Slecht herkennen van gezichten (prosopagnosie).
Moeite met het overzien van het geheel.
Onduidelijke spraak
Verkeerd inschatten van tijd
Emotionele veranderingen:
Veranderd gevoel of niet begrijpen van humor. Alles wordt te letterlijk genomen zonder begrip voor grapjes of achterliggende gedachtes
Vlakkere emoties, waardoor de patiënt onverschillig overkomt
Gedragveranderingen:
Zichzelf overschatten. Overmoedig en riskant gedrag, ongevoeligheid voor correcties of adviezen
Impulsief en gejaagd. Verminderde zelfcontrole en er onrustig en chaotisch uit zien en lastig structuur en orde aanbrengen
minder inzicht in sociale situaties en weinig rekening houden met anderen
Tips bij verandering verstandelijk vermogen & gedrag
De veranderingen in verstandelijk vermogen en gedrag ten gevolgen van een hersentumor zijn divers in soort en heftigheid. Ook nemen ze soms maar geleidelijk en over een langere tijd een duidelijke vorm aan waardoor een patiënt min of meer ongemerkt na een periode van een jaar of langer door die hersentumor een totaal ander mens lijkt te zijn geworden.
Is de patiënt zich ervan bewust ?
Of de patiënt zich zelf ook bewust is van zijn veranderingen in persoonlijkheid, vermogen en gedrag varieert. Sommige patiënten zijn zich dat wel bewust maar er zijn er ook die zich dat niet zijn of in ieder geval dan niet volledig daarvan op de hoogte zijn.
Neuropsychologisch onderzoek (NPO)
Het ontdekken van de oorzaak van het probleem is de eerste stap. Een manier om veranderingen in persoonlijkheid te evalueren is door een neuropsycholoog te raadplegen. Een neuropsycholoog is gespecialiseerd in fysieke effecten van hersenziekte of letsel op mentale vermogens. Ook hebben zij neuropsychologische testen om verandering te meten. Een onderzoek bestaande uit een aantal van deze testen heet een neuropsychologisch onderzoek en wordt veelal bij de afkorting NPO genoemd. Nadeel van die testen is vaak wel dat er dan wel eerst een beginmeting gedaan moet zijn om de verandering over de daar tussenliggende periode goed te kunnen testen en in kaart te kunnen brengen en dat er tussen twee van die testen minimaal 1 maar liefst 2 jaar moet zitten. Op zich zou het mooi zijn als elke hersentumor patiënt direct na diagnose standaard zo'n onderzoek zou doen en dan elke 2 jaar daarna weer. Zo krijgt de patiënt en de naasten een goed inzicht in deze veranderingen maar ook de dokter kan hieruit veel opmaken over de ontwikkeling van de hersentumor want lang niet alles is op dat gebied te zien in een MRI-scan. Voor meer informatie lees ook ons artikel "NPO bij hersentumor patiënten"
Hoe kun je, ook als naasten, helpen?
Het kan heel schokkend en moeilijk zijn om persoonlijkheidsveranderingen te zien bij iemand van wie je houdt. Hoe een naasten de patiënt daarbij kan helpen, hangt af van de aard van de persoonlijkheidsverandering en de aard de relatie, maar geduld en begrip kunnen daarbij vaak zeer ondersteunend zijn.
Hieronder enkele andere strategieën die je als naasten zou kunnen gebruiken:
Help bij het vinden van manieren om taken beter te plannen en te organiseren. Breng daar zoveel mogelijk structuur voor aan. Zorg voor een dagelijks / wekelijks vast patroon. Maak een volgorde waarin activiteiten uitgevoerd worden en vermijd chaotische situaties. Kies daarbij bij voorkeur voor bekende activiteiten en kijk of activiteiten die niet lukken onderbroken kunnen worden tot een later tijdstip.
Deel (samen) taken in kleinere stukjes. Dit kan helpen meer te doen als ze geheugenproblemen hebben en toch regelmatig iets af te krijgen wat een goed gevoel geeft.
Als de patiënt ongepast gedrag vertoont, probeer dan als naaste geen schaamte of afkeer te tonen. Probeer in plaats daarvan hen te laten weten dat hun gedrag niet geschikt is en geef hen consistente richtlijnen over hoe ze zich moeten gedragen
Probeer te vermijden om de persoon nu te vergelijken met de 'persoon die ze eerder waren', wat voor jullie allebei schokkend kan zijn
Creëer een rustige omgeving of verwijder zelfs je geliefde uit stressvolle situaties als deze tekenen van agressie vertonen
Houd bij dagindeling en speciale plannen rekening met het trage (denk)tempo, wissel activiteiten regelmatig af met pauzes, gun uzelf en de patiënt de tijd
Werk bij voorkeur in een rustige omgeving en werk niet te lang achter elkaar. Las regelmatig pauzes in, kijk op welk deel van de dag de patient het beste een bepaalde activiteit kan doen. Probeer dat activiteiten eerst afgemaakt worden voordat er aan andere activiteiten begonnen wordt
Lees het artikel "Omgaan met geheugenproblemen"
Lees het artikel "Omgaan met vermoeidheid"
Geef voorwerpen een vaste plaats en bedenk oriëntatiesteuntjes. Wees extra voorzichtig in het verkeer, help de patiënt door feedback te geven (de patiënt is zich er soms niet van bewust dat hij dingen over het hoofd ziet)
Breid de communicatieve mogelijkheden uit en vermijd communicatie niet. Naasten kunnen helpen door regelmatig samen te vatten wat de patiënt gezegd heeft, vragen herhalen, blijven luisteren en observeren. Spreek in eenvoudige en korte zinnen en helder een misverstand door communicatiestoornissen altijd op. Ga indien nodig op zoek naar hulpmiddelen voor de patiënt om de communicatie te verbeteren
Probeer de realiteit te aanvaarden, probeer nieuwe manieren van omgaan met problemen samen uit te breiden, licht buitenstaanders in over een goede manier van omgaan met de patiënt, leer hoe je om hulp kan vragen, zoek passende activiteiten op. De naasten moeten alle pogingen waarderen, ook al zijn ze mislukt, stimuleer dat de patiënt dingen zelf doet
Verbeter de patiënt bij over- en onderschatting van zijn eigen capaciteiten, voorzie toekomstige problemen en probeer hier alvast structuur in aan te brengen
Pas de eigen verwachtingen aan de reële mogelijkheden aan, probeer te accepteren dat ‘het gaat zoals het gaat’, benoem positieve ervaringen, zoek oplossingen voor de huidige situatie, biedt de patiënt duidelijkheid en wees voor uzelf consequent in wat u wel en niet accepteert
Ga na wanneer prikkelbaarheid of agressie het meest voorkomt en houdt hier rekening mee, probeer gevoelsuitingen uit te lokken bij gevoelsvervlakking, bij impulsiviteit: eerst denken dan doen. Bij een depressie hulp zoeken van de huisarts voor medicatie. Help de patiënt door grenzen te stellen, ga niet mee in onbeheerste emoties