Skip to main content

Meningeomen

meningeoom hersentumorMeningeomen zijn hersentumoren die volgens de WHO hersentumor classificatie in graad 1, 2 en 3 ingedeeld kunnen worden. De meeste Meningeomen zijn graad 1 hersentumoren.

Een meningeoom is een hersentumortumor die ontstaat in het hersenvlies. Dit houd in dat een meningeoom overal kan voorkomen waar zich hersenvliezen bevinden. Dit is van frontaal in het hoofd tot in het wervelkanaal en tot diep aan de schedelbasis. De meningeomen vertegenwoordigen bijna een derde van alle primaire hersentumoren.

Meestal goedaardig

Het meningeoom is meestal (meer dan 90%) goedaardig en wordt onder de goedaardige (niet kanker) tumoren geschaad. Ze zijn maar zelden kwaadaardig. Toch kan ook een goedaardig gezwel in de hersenen gevaarlijk zijn. De hersenen zitten immers opgesloten in de schedel. Dat betekent dat een groeiende tumor op het omliggende gezonde hersenweefsel zal gaan drukken, waardoor dit weefsel bekneld kan raken en niet goed meer kan functioneren.

Goedaardig wordt gebruikt voor een tumor die:

  1. langzaam groeit
  2. niet door omliggend weefsel woekert

  3. zich niet verspreidt naar andere locaties in het lichaam.

Het meningeoom kan echter wel in het bot van de schedel ingroeien. Dit betekent niet dat de tumor daardoor kwaadaardig wordt. Bij een kwaadaardige tumor spreken we van kanker.

meningeoom hersentumor hersenvliezen infoOmdat de tumor beperkt blijft tot één plek in de hersenen en niet uitzaait. Bij 5 tot 7% komt een ’atypische’ vorm voor die de neiging heeft om de hersenen in te groeien en om op meerdere plekken in de hersenvliezen terug te komen. In uitzonderlijke gevallen (1 tot 2%) is er sprake van een echt kwaadaardige vorm. Het meningeoom komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en ontstaat meestal op middelbare leeftijd. Het is een langzaam groeiende tumor, zodat de verschijnselen vaak sluipend ontstaan. Dit is de reden waarom deze tumoren bij ontdekking vaak al behoorlijk groot kunnen zijn.

Tumor betekent letterlijk "gezwel". Zo'n gezwel kan goedaardig (benigne) of kwaadaardig (maligne) zijn. In het handboek van verpleegkundigen door H.J. Gelmers staat:
Tot de primaire hersentumoren wordt ook het meningeoom gerekend dat van de hersenvliezen uitgaat en in wezen een goedaardige tumor is.

Soms echter is het gezwel niet of zeer moeilijk voor operatieve behandeling bereikbaar, waardoor slechts een deel ervan kan worden weggenomen. Als dit het geval is gedraagt het meningeoom zich als kwaadaardig. Gelukkig is dit slechts bij een minderheid van de patiënten het geval.

Het ruggenmerg en de hersenen zijn omgeven door een drietal vliezen.
 Van buiten naar binnen zijn dat de:

  • DURA MATER,
    het harde glanzende hersenvlies. Deze vormt de buitenste begrenzing van het ruggenmerg. In de schedel is deze met het schedeldak vergroeid.

  • ARACHNOIDEA,
    het zachte hersenvlies, of spinnenwebvlies. Dit vlies is zacht en hangt aan de Dura Mater.

  • PIA MATER,
    een zacht vlies dat de plooien van het zenuwweefsel volgt. Tussen de Pia Mater en de Arachnoidea bevindt zich het hersenvocht oftewel het liquor Cerebrospinalis. Dit vocht zit zowel in het hoofd als in het ruggenmerg.

    De bloedvaten in de Pia Mater, gelegen in de 3e en 4e ventrikel, produceren deze Liquor. De hoofdfunctie hiervan is schokdemping en bescherming van de hersenen en het ruggenmerg. De tweede functie is transport van voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen.

Locatie

Hoewel meningeomen hersentumoren worden genoemd, groeien ze dus niet uit hersenweefsel. Ze komen voort uit de hersenvliezen, drie dunne lagen weefsel die de hersenen en het ruggenmerg bedekken. Deze tumoren worden meestal gevonden in de buurt van de boven- en de buitencurve van de hersenen. Tumoren kunnen zich ook vormen aan de basis van de schedel.

Cijfers

Meningeomen vormen een aandeel van 24 tot 30% van alle primaire hersentumoren.
Over de afgelopen jaren kwamen ze bij tussen de 2,5 tot 13 patiënten per 100.000 inwoners voor. Deze variabiliteit hangt samen met een toename ten gevolge van de vergrijzing en betere beeldvorming.

{slider title="Symptomen" open="false" class="icon"}

Symptomen meningeomen

Meningeomen kunnen met name omdat ze over het algemeen langzaam groeien, jarenlang aanwezig zijn zonder duidelijke klachten te veroorzaken. Een groot deel van de meningeomen wordt dan ook bij toeval ontdekt. Vaak wanneer er een hersenscan om andere redenen gemaakt wordt. Deze op die manier ontdekte meningeomen geven meestal geen klachten.

Wanneer er wel klachten bestaan, zijn deze meestal over langere tijd ontstaan en verergerd. Bij een meningeoom zijn de symptomen vaak het gevolg van druk op naburige structuren. Daarom zijn de symptomen van meningeomen vooral afhankelijk van de plaats van de hersentumor. Deze verschijnselen kunnen variëren van psychische stoornissen, spraakstoornissen, verlammingsverschijnselen, dubbelzien, tot epileptische aanvallen. Soms ontstaan klachten door verhoging van de druk in het hoofd, zoals hoofdpijn, eventueel met misselijkheid en braken.

Hoofdsymptomen meningeoom

De doorgaans meest gehoorde algemene symptomen van meningeomen zijn:

  • epilepsie
  • hoofdpijn achter de ogen, met een drukkend maar niet- kloppend karakter
  • misselijkheid
  • braken.

Klachten door locatie

Afhankelijk van de lokalisatie kunnen specifieke klachten optreden:

  • Bij een lokalisatie bij de kleine hersenen kan een stoornis optreden van de circulatie van het hersenvocht met optreden van een waterhoofd, hydrocefalus genoemd.
  • Meningeomen rond de oogzenuw, het opticusmeningeomen, geven afname van het zicht van een oog. Deze kunnen uiteindelijk tot blindheid leiden.
  • Meningeomen bij de schedelbasis en oogkas kunnen vele klachten geven zoals onder andere verminderd zicht, dubbelzien, uitpuiling van een oog en krachts- of gevoelsverlies in het gelaat.
  • Wanneer een meningeoom in het wervelkanaal groeit, ontstaan verschijnselen van druk op het ruggenmerg: verlammings-verschijnselen en/of gevoelsstoornissen onder het niveau van de hersentumor.

Andere symptomen, afhankelijk van de plaats van de tumor

  • psychische stoornissen;
  • spraakstoornissen;
  • verlammingsverschijnselen;
  • dubbel zien;
  • epileptische aanvallen;
  • Wanneer een meningeoom in het wervelkanaal groeit, ontstaan verschijnselen van druk op het ruggenmerg: verlammingsverschijnselen en/of gevoelsstoornissen onder het niveau van de tumor. Ook stoornissen van de sluitspieren kunnen optreden.

 

{slider title="Diagnose" class="icon"}

Diagnose van een meningeoom

Een dokter zal bij een vermoeden van een meningeoom beginnen met een neurologisch onderzoek, gevolgd door een MRI of CT-scan.Zeker op zo'n MRI-scan is een meningeoom goed te herkennen en kan daaruit met een zeer grote waarschijnlijkheid de diagnose vastgesteld worden. Een meningeoom is rijk voorzien aan bloedvaten en daardoor kan er daarnaast ook nog een aanvullend vaatonderzoek in de vorm van een speciale MR angiogratie (een MRI van de bloedvaten) of een angiografie (een röntgenfoto van een bloedvat) plaatsvinden om meer zekerheid voor een diagnose geven.

Een definitief zekere menigneoom diagnose kan pas in een laboratorium aan de hand van een stukje tumorweefsel onder de microscoop door een patholoog vastgesteld worden. Maar hiervoor dient dan eerst een biopt of operatie uitgevoerd te zijn om aan dit hersentumor weefsel te komen. Middels dit onderzoek kan dan ook op basis van de WHO 2016 hersentumor classificatie de graad van de tumor bepaald worden. In de meeste gevallen gaat het bij menigneomen om een graad 1, en daarmee om een goedaardige hersentumor. Soms wordt er een minder gunstige vorm zoals graad 2 (atypisch) of graad 3 (kwaadaardig of ‘anaplastisch’) meningeoom hersentumor gediagnotiseerd..

{slider title="Behandeling" class="icon"}

Behandeling meningeomen

De noodzaak tot behandeling van een meningeoom wordt bepaald door vele factoren zoals:

  • de ernst van de klachten
  • de groeisnelheid van de hersentumor
  • de lokalisatie van de tumor
  • de omvang van de tumor
  • de leeftijd van de patiënt
  • de wensen van de patiënt

Mogelijke behandeladviezen

In het algemeen kunnen drie verschillende behandeladviezen gegeven worden:

  • Zorgvuldig observeren. Een kleine tumor die weinig of geen klachten geeft, hoeft niet altijd behandeld te worden. De patiënt wordt dan regelmatig gecontroleerd met een MRI-scan. Als het meningeoom in de loop der tijd sterk groeit of (meer) klachten geeft, zal alsnog behandeld worden. Als het meningeoom langdurig stabiel is op de scan, kan de tijd tussen scans uitgebreid worden.
  • Neurochirurgie. Een operatie wordt geadviseerd als het meningeoom klachten geeft en goed van het normale hersenweefsel af te grenzen is. Na een volledige verwijdering is nabehandeling meestal niet noodzakelijk. Vanwege de kans op het opnieuw aangroeien van het meningeoom na operatie zal de patiënt enige tijd onder controle blijven.
  • Radiotherapie. Als een meningeoom klachten geeft of sterk groeit kan behandeling met radiotherapie overwogen worden. Radiotherapie kan gegeven worden als eerste (primaire) behandeling, of als tweede behandeling na een operatie (post-operatieve radiotherapie).
    • Post-operatieve radiotherapie: Soms kan de tumor niet volledig verwijderd worden. Dit hangt meestal samen met de plaats waar deze zich bevindt. Zo zal het aan de schedelbasis veel moeilijker zijn om de gehele tumor, inclusief de aanhechting te verwijderen. Bij een niet-radicaal verwijderd meningeoom is het de vraag of aanvullende bestraling van het tumorgebied zinvol is; soms wordt dit direct gedaan, maar vaak wordt na een niet-radicale operatie afgewacht. Wanneer aan de hand van controleonderzoek blijkt dat het meningeoom opnieuw groeit, dan wordt in het algemeen radiotherapie geadviseerd, al of niet voorafgegaan door een operatie. In de zeldzame gevallen waarin bij operatie een niet-goedaardig meningeoom (graad 2 of 3) wordt vastgesteld wordt ook meestal bestraald na de operatie.
    • Primaire radiotherapie: Radiotherapie wordt ook als eerste behandeling gegeven bij patiënten bij wie de tumor niet kan worden geopereerd, bijvoorbeeld als de tumor vlak bij belangrijke hersenzenuwen zit. Radiotherapie is vaker eerste keus bij kleine meningeomen, of bij patiënten die door hun gezondheid veel risico’s rond een operatie lopen. Vaak gaat het dan om zogenaamde radiochirurgie (een zeer nauwkeurig gegeven hoge dosis straling) of stereotactische radiotherapie (nauwkeurige bestraling in meerdere kleine porties).

Begeleiding voor (rest-)klachten

De meeste Meningeomen zijn goedaardig. Ondanks dat kunnen ze het functioneren van de hersenen wel beïnvloeden. Ook na de behandeling van het meningeoom kunnen restklachten blijven bestaan. Dit gaat bijvoorbeeld om:

  • epilepsie
  • neurologische uitval
  • problemen met denken
  • geheugen
  • vermoeidheid

Deze restklachten zijn een vorm van Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). Bij duidelijke (rest-)klachten kan begeleiding door een revalidatie-arts soms zinvol zijn.

{/sliders}